De 93-jarige mevrouw Bouricius vertelt over haar jeugdjaren in Nederlands-Indië en hoe ze in het jappenkamp terecht kwam. Ze vertelt over de lange, snikhete treinreis in geblindeerde treinen naar de jappenkampen. Over haar dagelijkse taken, die ze als kind moest uitvoeren. Het urenlang in de rij staan voor een klein emmertje water. De ziektes in de kampen, de dagelijkse beslommeringen, de slechte hygiëne en over het stiekeme gedekken. Indrukwekkend vertelt ze over de wreedheden van de bezetter en hoe ze zich als kind afsloot in haar eigen wereldje om de verschrikkingen in het jappenkamp te overleven.